Internationale resultaten bij PISA 2006

De internationale resultaten, voor alle deelnemende landen aan PISA 2006, werden door de OESO gepubliceerd in het rapport "PISA 2006: Science Competencies for Tomorrow's World". Hieronder worden enkele opvallende zaken uit dit rapport kort samengevat.

Pisa ugent wetenschappen

Hoofddomein: wetenschappelijke geletterdheid

  • Finland, Canada, Japan, Nieuw-Zeeland en Hong Kong-China zijn toplanden op vlak van prestaties voor wetenschappelijke geletterdheid.
  • Overheen de OESO-landen zijn 9% van de leerlingen hoogpresteerders. Deze leerlingen presteren op het vijfde of zesde vaardigheidsniveau voor wetenschappelijke geletterdheid. Tezelfdertijd haalt in een gemiddeld OESO-land 19% van de leerlingen niveau 2 niet. Dit niveau wordt internationaal als basisniveau vooropgesteld.
  • Tussen de OESO-landen bestaan grote verschillen in de verdeling van leerlingen overheen de vaardigheidsniveaus.

Leesvaardigheid en wiskundige geletterdheid

  • De leesprestatie blijft ongeveer gelijk over de drie cycli (2000, 2003 en 2006).
  • Wat betreft de prestaties voor wiskundige geletterdheid, zijn er over het algemeen weinig veranderingen ten opzichte van de vorige cycli (2000 en 2003).

Genderverschillen

  • Net zoals bij PISA2000 en PISA2003 worden de grootste geslachtsverschillen opgetekend voor leesvaardigheid. In alle OESO-landen die deelnamen aan PISA2006 presteren meisjes gemiddeld beter voor lezen dan jongens.
  • In de meerderheid van de deelnemende landen, tonen de PISA2006-resultaten geen verschil tussen de prestaties van jongens en van meisjes voor wetenschappelijke geletterdheid. Als er toch verschillen zijn, dan zijn die eerder klein. In sommige landen zijn er wel verschillen binnen de verschillende subdomeinen: meisjes zijn beter in het aanduiden van wetenschappelijke onderwerpen, terwijl jongens beter zijn in het wetenschappelijk verklaren van fenomenen. Jongens zijn duidelijk beter in fysicavragen dan meisjes.
  • De verschillen tussen jongens en meisjes voor wiskundige geletterdheid zijn een stuk kleiner dan voor leesvaardigheid.

Attitudes t.o.v. wetenschappen

  • De leerlingen uit alle deelnemende landen vinden wetenschappen belangrijk om de natuur te begrijpen en om de levensomstandigheden te verbeteren. Daarentegen hechten heel wat minder 15-jarigen belang aan de bredere socio-economische voordelen van wetenschappen. De meerderheid van de leerlingen rapporteert dat ze gemotiveerd zijn om wetenschappen te leren, maar slechts een minderheid rapporteert geïnteresseerd te zijn in een wetenschappelijke carrière. In elk land geldt dat als de leerlingen zeggen plezier te beleven aan wetenschappen, het waarschijnlijker is dat ze een hoge score behalen voor wetenschappelijke geletterdheid. Dit is geen oorzakelijk verband; de resultaten suggereren dat leerlingen met een grotere interesse voor en meer plezier in wetenschappen bereidwilliger zijn om inspanningen te doen.
  • Interesse voor wetenschappen lijkt samen te gaan met de socio-economische achtergrond: leerlingen met een bevoordeelde socio-economische achtergrond tonen vaker een algemene interesse voor wetenschappen.